zaterdag 26 februari 2011

Zout, gekleurd water, surrealistische landschappen en cowboys.

UYUNI
Nog een laatste keer je laten verwonderen door de schitterende Boliviaanse landschappen, moeten we gedacht hebben toen we de South-Western loop (zoals dat heet) boekten vanuit Uyuni naar Salar de Uyuni.  Maar eerst moesten we in Uyuni raken via de Panamerica vol gaten en putten.
Eens in Uyuni aangekomen was het er zo warm dat wat afkoeling welkom was. Maar als je in Uyuni een douche wil nemen moet je in het hostel om toestemming vragen. Uyuni ligt namelijk in een woestijn, waardoor het niet evident is om eventjes de kraan open te draaien en een douche te nemen. Eerst moet er een motor aangestoken worden die het water kan oppompen. Lang, koude douches zijn niet mogelijk en in een woestijn kan het warm zijn, zeer warm.
 We wilden dus zo vlug mogelijk vertrekken naar het welbekende Salar de Uyuni, de Salvador Dali desert en de lagunas coloradas. Met vier oudere metgezellen (2 fotoverslaafde Portugezen en een Spanjaard in zijn derde jeugd met zijn jong Boliviaans lief) en een sexy gids Bartholomeo zouden we de volgende drie dagen een jeep delen. Onze eerste stop werd het oude treinkerkhof, waar we ook onmiddellijk 20 andere jeeps vol toeristen ontmoetten, het zou dus een zeer toeristische driedaagse worden. Maar het was wel een raar zicht, grote locomotieven die staan te roesten midden in een immense zandvlakte.
Daarna redenen we door naar de echte zoutvlaktes. Overal zagen we zout om ons heen. Dat is slecht voor de cholesterol zou je denken, misschien wel ja, maar het is wel een fantastisch zicht. Het valt me moeilijk om het landschap te omschrijven. Surealistisch is misschien nog het beste woord, niet voor niets zagen we de Salvador Dali woestijn. We stonden midden op een zout bodem van een voormalige oceaan, de rotsten zijn versteende koraalriffen, de bergen rondom je waren vroeger heuvels rond de zee, eilanden staan er vol met de grootste cactussen die we ooit zagen, meren hebben er alle kleuren van de regenboog, zonsondergangen waren nog nooit zo romantisch en speciaal, sterren lijken veel dichter te staan, midden in een steenwoestijn staan er stenen bomen en leeuwekoppen, een bad nemen (na ons 2 dagen helemaal niet wassen) deden we 's morgens vroeg om 7u in een natuurlijke buitenpoel met warm geiserwater met zicht op flamingos, vicuña's en het schitterend landschap.  Degeisers lijken gebarsten aders waar warm bloed en stoom uitkomt en waarin je, als je goed luistert, het hart van de aardbol hoort in kloppen.




El cementerio de trenes



Werken in de zoutvlakten, een harde en niet benijdenswaardige job.

Zout klaar om op de frietjes te doen.

Klassieke fotos op de immense zoutvlakte.


De gigantische cactussen van Isla del Pescada



Zout is niet goed voor den moteur.


Romantisch...


Voormalige oceaanbodem vol versteende koraalriffen, surrealisme ten top.


Een actieve vulkaan (let op het rookwolkje linksboven)

Flamingos





Laguna Hedonia of stinkend meer.



Vicuñas (wilde lamasoort) met en zonder oren.


Frigoboxtoerist...

Even de arbol de piedra wat 'vette' geven.


Laguna Colorada

Geisers om 5u in de morgen.

Baden bij zonsopgang in geiserwater. Schitterend.



Laguna Verde

Rap even illegaal Chili binnengeslopen via de Atacama woestijn.

Salvador Dali woestijn


TUPIZA

Net als Macchu Pichu in Peru is Salar de Uyuni een 'must have seen' in Bolivia. En met dit wereldwonder en een half dagje op een paard in Tupiza eindigde ook onze reis in Bolivia en daarmee ook het echte authentieke, exotische en goedkope Zuid-Amerika.
Met een dubbel gevoel ruilden we Bolivia (via de grensovergang in Villazon waar we aan de Argentijnse zijde maar liefst 4 uur onder een loden zon stonden te wachten omdat hun machine om de mochillas te controleren defect was) voor Argentinie. Gedaan met iedere dag Pollo con arroz, Pisco Sour, boerinnetjes met twee vlechten in hun haar, koddige (soms met een geurtje) kleine indiaantjes, cocca, heerlijk fruit, bussen waar je een kruisteken zou slaan als je ze ziet, hoge bergtoppen en groene jungle.
Maar welkom de terrasjes, vrouwen in korte rokjes en hoge hakken, heerlijke chorizo van een halve kilo de man, assados, parrillas, wijn, Stella Artois, wc-papier en luxe bussen.
Argentinie zal ons nog verrassen...
Cow-girl in Tupiza

Poor (achter vier maand reizen wel), lonesome cowboy in de Quebrada de Palala.


La ciudad blanca de Sucre en de cerro rico de Potosi

Ons avontuur begint jammer genoeg op zijn laatste benen te lopen, dus even terugblikken op de voorbije maanden doet echt wel deugd.

SUCRE
Na onze capriolen in de Jungle besloten we het groepje Los Belgas te verlaten en weer op ons eentje met zijn 2 rond te trekken. Met de gammele bus vanuit La Paz over Oruro richting de witte stad of la ciudad blanca Sucre getrokken. Sucre is de hoofdstad van Bolivia maar heeft de allures van een hoofdstad uit lang vervlogen tijden. Waar je in La Paz niet echt een historisch centrum had en niet veel sporen van geschiedenis vond, zijn die in Sucre over de ganse stad zichtbaar. Maar Sucre is blijven stilstaan, industrie, transport of economie hebben zich niet echt ontwikkeld in de onmiddellijke buurt waardoor de stad zijn 'hoofdstadpositie' meer en meer moet afstaan aan La Paz. Enkel het justitiepaleis bevindt zich nog in Sucre terwijl het economisch hart in Santa Cruz ligt en het administratieve en bestuurlijke centrum in La Paz is.

Wat ons opviel in Sucre was de rijkere binnenstad en het gebrek aan echte Indianen. Het centrum is helemaal heropgewaardeerd (schitterende witten huizen en koloniale gebouwen) en onbetaalbaar geworden voor jonge gezinnen, de armere, oorspronkelijke bevolking of de grotere families, waardoor die meer en meer naar de rand van de stad gedreven worden (vergelijk het met Gent waar je hetzelfde fenomeen hebt). De inwoners van Sucre zijn ook meer vol van zichzelf en meermaals zagen we hoe rijkere Bolivianen armere medelandgenoten (meestal Indianen) denegrerend of zelfs arrogant behandelden. Het gaf ons een vreemd gevoel...
Voor het eerst in een maand zagen we ook een centrale plaza vol jonge gasten in moderne, Westerse kledij en alle gadgets (moet heel confronterend zijn voor de campesinos als ze even naar de binnenstad afzakken om dit te zien. De kloof tussen arm en rijk was nergens meer zichtbaar.).

Ondertussen had ik nogal ferm last van de vooruitgang van de achteruitgang en mocht ik een dagje of 2 in bed blijven met wat koorts en veel vochtverlies uit alle openingen. (Annebel zou dezelfde symptomen een dag of 2 later in Potosi krijgen.).

Uiteindelijk toch bijna drie dagen in Sucre gebleven en 2 Australiêrs (Matt en Tani), die we eerder leerden kennen op de Inca Trail in Peru, opnieuw tegen het lijf gelopen. Geestige tijd gehad...



La ciudad blanca



Sucre

De enige echte Volkswagen Brasilia


POTOSI
Om het belang van Bolivia en Zuid-Amerika  voor de Spanjaarden en de daaraan verbonden rijkdom te begrijpen moet je richting de stad Potosi trekken. Daar heb je de Cerro Rico of rijke berg. De berg zat indertijd barstensvol zilver (nu vol gaten, mijnwerkers en dynamiet), wat voor de Incas en de inheemse bevolking daarvoor, een heilig metaal was (goud was bloed van de zonnegod, zilver dat van de maangod). De Spanjaarden hielden er andere ideeen op na en de exploitatie van de berg bracht welvaart in Europa en miserie in de regio rond Potosi. Ooit deed men een berekening wat al het zilver indertijd met de wereldeconomie deed en men vergeleek het een kapitaalsinjectie van meerdere Marshallplannen in 1 enkele keer.
Na de onafhankelijkheid van Bolivia kwam de mijn in staatshanden en was het er relatief veilig en goed werken, maar toen de exploitatie te veel geld begon te kosten liet de staat de berg als een baksteen vallen en namen mijnwerkerscooperaties het heft in handen om er witzilver, tin, zink en lood uit de berg te halen (echt puur zilver is er al jaren niet meer te vinden). Maar de keerzijde van de medaille is  dat de werkomstandigheden heel hard zijn, veiligheid prioriteit zero heeft en mijn-ingenieurs al helemaal overbodig zijn (alles berust op het gevoel en ervaring, het geloof in Pachamam (moeder aarde) en de Tio (de Duivel in de berg)).
Vooraleer we de berg ingingen zijn we eerst de film El minero del diablo gaan zien (een aanrader mocht je hem in Belgiê kunnen huren of downloaden) over de goeie 800 kinderen die noodgedwongen in de mijnen moeten werken (confronterend). Daarna alleen (Annebel had nogal ferm last van haar stoelgang en mocht op haar beurt in bed blijven. Eigenlijk hadden we het alletwee ferm zitten waardoor we Latine-America omdoopten tot LatRine-America) de mijnen ingetrokken met gids Choco. Maar eerst een noodzakelijke tussenstop gemaakt in 1 van de wijken van de mineros om er pure alcohol, fruitsap (om den alcool wat smaak te geven), coca-bladeren (voor mezelf en de mineros), bicarbonaat en dynamiet aan te schaffen. Daarna de unieke en niet ongevaarlijke tocht door de kleine, hete mijngangen (Bolivianen zijn niet van de grootste) ondernomen, gegidst door een ex-mijnwerker. De berg staat bekend als de berg die mensen levend opeet en dat doet hij ook. Gemiddeld wordt een mijnwerker niet ouder dan 40 jaar na een 20 jarige carriere in de mijnen. Toch blijven er nieuwe mineros komen omwillen van het (relatief) goeie geld en de band die ontstaat tussen de mijnwerkers. Elke ploeg gaat door het vuur voor elkaar en de 1 wil niet zonder de ander afdalen (vechtpartijen tussen verschillende ploegen om een nieuwe ertsaders zijn schering en inslag). Een bezoek waaraan ik nadien nog veel terugdacht (misschien ook door mijn gekneusde ribben van in een mijngat te sukkelen of mijn suizende oren van een, te dichtbij aangestoken staaf dynamiet of de hoestbuien en snuitserenades met een zwarte zakdoek als gevolg.
Ons bezoek in stijl geeindigd in 1 van de mijnwerkersketen met het nodige, slechte bier en uitgedroogd vlees met zachte papas fritas. Trouwens nog 1 van de hobbys van de mijnwerkers: drinken tot je letterlijk omvalt. Doen ze bij iedere gelegenheid en zeker in het weekend. Daarna wordt er wat gevochten en dat vechten is nu deel van het cultureel patrimonium van Bolivia. Rare jongens, die mineros...

Potosi met de alomtegenwoordige Cerro Rico.

'Choco' met wat pure alcool.

Dynamiet met nitroglycerine voor 2 euro (legaal gekocht)...


El minero Flaminga...





Listo.

El jefe van de ploeg. Let op de dikke kaken vol coca bladeren.

Arsenicum komt gewoon van tussen de rotsen gelopen. Enige manier om je handen te desinfecteren voor je eet, drinkt of wat dan ook, is erop urineren...



Nagenieten en een staafje dynamiet oproken.

Las casa de la moneda.


2 mineros met hun Tio (de duivel), waar ze veel ontzag voor hebben en practisch iedere dag offers brengen.